Hey bloggers,
In de afgelopen les hebben we het naast wat het rapport vertelt het ook gehad over EDO.
Ik heb geleerd dat EDO belangrijk is in de lagere school. Duurzame Ontwikkeling wordt steeds belangrijker in de wereld en als je hier geen aandacht aan besteed tijdens de lessen, raken de leerlingen hier niet mee bekend en zullen ze hier ook geen aandacht aan besteden.
Hoe kan je nu aan EDO doen in de klas?
Eerst en vooral moet je dit niet als een apart onderdeel aanschouwen. Als je tijdens de lessen wereldoriëntatie de kans ziet om EDO erbij te betrekken, dan moet je dit vast en zeker doen. Ook bij andere lessen zijn er tal van mogelijkheden.
EDO kent 4 principes:
1) Nieuwe kennis opdoen.
2) Systeemdenken bevorderen. Hierbij laat je de leerlingen ontdekken dat alles een oorzaak en gevolg heeft. Bijvoorbeeld: Wij zijn niet de enige die betalen voor appelsienen in de winkel in de winter, ook het milieu betaalt een prijs.
3) Aandacht voor waardering en emoties. Hierbij ga je samen met je leerlingen na hoe dat zij tegenover bepaalde dingen staan.
4) Actiegericht. Je gaat met je leerlingen naar oplossingen zoeken en ze uitvoeren. Deze hoeven niet groot te zijn, want alle beetjes helpen.
Dat is wat ik geleerd heb.
Groetjes,
Sofie
Sofie's blog
vrijdag 6 december 2013
woensdag 4 december 2013
Breed evalueren
Hey bloggers,
In de les van 26/11 hebben we eens naar het rapport van onze lector gekeken. Hierbij stelden we ons vele vragen.
Wat zegt een rapport en wat niet?
Als je een rapport bekijkt, zie je vooral dat het cognitieve de bovenhand neemt. Er worden toetsen gedaan en de punten die je daar behaalt, zijn je punten van je rapport. Dat vind ik niet correct, want vaak gaat het dan om een momentopname. Soms gaat het om meerdere toesten, maar dan nog. Als het rapport eraan zit te komen, worden er ineens meer toetsen gegeven. Dit gebeurt omdat de leerkracht dan plots merkt dat ze te weinig punten heeft. Op die manier krijg je geen juist beeld van het kind.
Naast het cognitieve, wordt er ook een beetje op attitudes geëvalueerd. Er staat dan een A, B of C. Een A is goed, B is dat het nog verbeterd kan worden en C is onvoldoende. Maar wat zegt dat nu werkelijk?
In het onderwijs van vandaag, wordt er meer en meer gestreefd naar de motorische en sociale vaardigheden. Je moet naar het kind in zijn geheel leren kijken. Hier zou dan ook op geëvalueerd moeten worden, maar dat gebeurt slechts weinig. Ook tijdens de lessen wereldoriëntatie zijn vaardigheden belangrijker geworden. Toch blijven leerkrachten toetsen wereldoriëntatie afnemen waarin leerlingen enkel papegaaienwerk moeten doen. Er wordt niet geëvalueerd op de vaardigheden.
Hoe kan je vaardigheden evalueren?
We kunnen vaardigheden evalueren door permanente evaluatie, door de leerlingen geregeld te observeren en er notities van te nemen in een boekje. Tijdens mijn stage, moest ik van mijn mentor, de leerlingen evalueren tijdens de lessen techniek. Dit moest ik doen omdat ze op het thema techniek geen punten kregen. Ze hadden een systeem van draken kleuren, dit omdat de school 'Drakenhof' noemt. Ik heb dit dan ook gedaan. Ik had enkele doelstellingen voor ogen en bekeek tijdens het werken in groepen of de leerlingen die doelstellingen behaalden. Als het goed was, kleurde ik een draak, anders noteerde ik enkele dingen waar nog aan gewerkt kon worden. Dit vond ik zeer moeilijk. Mijn mentor heeft me dan ook geholpen.
Wat is breed evalueren?
Om vaardigheden te evalueren, moet je eerst weten dat je breed moet evalueren. Maar wat is dat juist? Ik wist het ook niet, daarom ben ik het even gaan opzoeken. Breed evalueren verwijst naar een brede evaluatie waarbij gekeken wordt naar een veelheid aan factoren. Het kind wordt in zijn geheel geëvalueerd. Er wordt gekeken naar zijn mogelijkheden en talenten in verschillende contexten en vanuit verschillende invalshoeken.
(Bron: http://cego.inform.be/InformCMS/custom/downloads/visietekst_breed_evalueren.pdf)
Een oproep naar breed evalueren.
De toets is niet de enige evaluatievorm die bestaat. Er zijn verschillende evaluatievormen en dat is ook nodig om de veelheid van competenties in kaart te brengen en om zo een totaalbeeld van een kind te scheppen. Hoe kies je nu het best uit al die evaluatievormen? Als je een evaluatievorm kiest moet je met een paar dingen rekening houden. Eerst en vooral ga je kijken naar waarom je iets wilt evalueren. Je moet goed weten wat je met de evaluatie wilt bereiken en wat je er erna mee gaat doen. Daarnaast moet je ook aandacht besteden aan wat je gaat evalueren. Bovendien houd je ook rekening met wie er evalueert en wanneer er geëvalueerd wordt.
Wat heb ik hieruit geleerd?
Ik heb me nooit eerder afgevraagd wat een rapport nu juist vertelt. Ik heb altijd goede punten gehaald, dus ik hechte eigenlijk niet zo'n belang aan dat rapport. Nu als toekomstig leerkracht sta ik er pas bij stil wat zo'n rapport zegt. Ik heb geleerd dat je als leerkracht tussentijdse momenten ook moet evalueren. Dat is belangrijk want zo kan je als leerkracht het leerproces van je leerlingen nog bijsturen. Bovendien bestaan er meerdere evaluatievormen, zoals een toets afnemen, een zelfevaluatie invullen, een gesprek houden en iets observeren. Door de bron te lezen heb ik ook geleerd met welke criteria je rekening moet houden om de juiste evaluatievorm te gebruiken.
In de les van 26/11 hebben we eens naar het rapport van onze lector gekeken. Hierbij stelden we ons vele vragen.
Wat zegt een rapport en wat niet?
Als je een rapport bekijkt, zie je vooral dat het cognitieve de bovenhand neemt. Er worden toetsen gedaan en de punten die je daar behaalt, zijn je punten van je rapport. Dat vind ik niet correct, want vaak gaat het dan om een momentopname. Soms gaat het om meerdere toesten, maar dan nog. Als het rapport eraan zit te komen, worden er ineens meer toetsen gegeven. Dit gebeurt omdat de leerkracht dan plots merkt dat ze te weinig punten heeft. Op die manier krijg je geen juist beeld van het kind.
Naast het cognitieve, wordt er ook een beetje op attitudes geëvalueerd. Er staat dan een A, B of C. Een A is goed, B is dat het nog verbeterd kan worden en C is onvoldoende. Maar wat zegt dat nu werkelijk?
In het onderwijs van vandaag, wordt er meer en meer gestreefd naar de motorische en sociale vaardigheden. Je moet naar het kind in zijn geheel leren kijken. Hier zou dan ook op geëvalueerd moeten worden, maar dat gebeurt slechts weinig. Ook tijdens de lessen wereldoriëntatie zijn vaardigheden belangrijker geworden. Toch blijven leerkrachten toetsen wereldoriëntatie afnemen waarin leerlingen enkel papegaaienwerk moeten doen. Er wordt niet geëvalueerd op de vaardigheden.
Hoe kan je vaardigheden evalueren?
We kunnen vaardigheden evalueren door permanente evaluatie, door de leerlingen geregeld te observeren en er notities van te nemen in een boekje. Tijdens mijn stage, moest ik van mijn mentor, de leerlingen evalueren tijdens de lessen techniek. Dit moest ik doen omdat ze op het thema techniek geen punten kregen. Ze hadden een systeem van draken kleuren, dit omdat de school 'Drakenhof' noemt. Ik heb dit dan ook gedaan. Ik had enkele doelstellingen voor ogen en bekeek tijdens het werken in groepen of de leerlingen die doelstellingen behaalden. Als het goed was, kleurde ik een draak, anders noteerde ik enkele dingen waar nog aan gewerkt kon worden. Dit vond ik zeer moeilijk. Mijn mentor heeft me dan ook geholpen.
Wat is breed evalueren?
Om vaardigheden te evalueren, moet je eerst weten dat je breed moet evalueren. Maar wat is dat juist? Ik wist het ook niet, daarom ben ik het even gaan opzoeken. Breed evalueren verwijst naar een brede evaluatie waarbij gekeken wordt naar een veelheid aan factoren. Het kind wordt in zijn geheel geëvalueerd. Er wordt gekeken naar zijn mogelijkheden en talenten in verschillende contexten en vanuit verschillende invalshoeken.
(Bron: http://cego.inform.be/InformCMS/custom/downloads/visietekst_breed_evalueren.pdf)
Een oproep naar breed evalueren.
De toets is niet de enige evaluatievorm die bestaat. Er zijn verschillende evaluatievormen en dat is ook nodig om de veelheid van competenties in kaart te brengen en om zo een totaalbeeld van een kind te scheppen. Hoe kies je nu het best uit al die evaluatievormen? Als je een evaluatievorm kiest moet je met een paar dingen rekening houden. Eerst en vooral ga je kijken naar waarom je iets wilt evalueren. Je moet goed weten wat je met de evaluatie wilt bereiken en wat je er erna mee gaat doen. Daarnaast moet je ook aandacht besteden aan wat je gaat evalueren. Bovendien houd je ook rekening met wie er evalueert en wanneer er geëvalueerd wordt.
Wat heb ik hieruit geleerd?
Ik heb me nooit eerder afgevraagd wat een rapport nu juist vertelt. Ik heb altijd goede punten gehaald, dus ik hechte eigenlijk niet zo'n belang aan dat rapport. Nu als toekomstig leerkracht sta ik er pas bij stil wat zo'n rapport zegt. Ik heb geleerd dat je als leerkracht tussentijdse momenten ook moet evalueren. Dat is belangrijk want zo kan je als leerkracht het leerproces van je leerlingen nog bijsturen. Bovendien bestaan er meerdere evaluatievormen, zoals een toets afnemen, een zelfevaluatie invullen, een gesprek houden en iets observeren. Door de bron te lezen heb ik ook geleerd met welke criteria je rekening moet houden om de juiste evaluatievorm te gebruiken.
zondag 24 november 2013
Zinken en drijven
Hey Bloggers,
Zoals beloofd mijn tweede reflectie over een les wereldoriëntatie op stage. De les die ik uitgekozen heb, is de les rond zinken en drijven.
Bij de les rond zinken en drijven heb ik eerst een verhaal verteld aan de hand van mijn kamishibai. Het verhaal ging over een bever die een vlot gebouwd had. Hij vond het zo knap, dat hij al zijn vrienden gaat ophalen. Maar nadat al zijn vrienden op het vlot zitten en er ook nog een vlinder op het vlot landt, zinkt het vlot. Daarna heb ik aan de leerlingen verteld dat ze na de speeltijd zelf een vlot mochten bouwen, maar dat ze eerst zelf eens moesten ondervinden wat zinken en drijven was. Er was een heleboel gejuich in de klas. Na de speeltijd wilden de leerlingen meteen naar de klas. Daar stond het hoekenwerk al klaar. Ik lichtte de opdrachten kort toe en de leerlingen gingen meteen aan de slag. Het hoekenwerk zag er als volgt uit:
- Hoek 1: Wat drijf er en wat zinkt? Hoe komt het dat het blijft drijven?
- Hoek 2: Wat is de opwaartse kracht van water? Wanneer heb je dat al eens gevoeld?
- Hoek 3: Is de vorm van een voorwerp belangrijk bij zinken en drijven?
- Hoek 4: Wat doet zout met water? Wat is er speciaal aan de Dode Zee?
Na het hoekenwerk, bespraken we wat ze geleerd hadden en hoe ze dat konden toepassen bij het bouwen van hun vlot. Daarna liet ik enkele prenten van vlotten op het bord zien en vroeg ik hen hoe het kwam dat die vlotten goed waren. Daarna gingen ze in groepjes zelf aan de slag. Ze kregen allerlei kosteloos materiaal en moesten daaruit kiezen wat ze konden gebruiken zodat hun vlot bleef drijven. Als alle vlotten af waren, hebben we ze allemaal samen getest. En ja hoor, alle vlotten bleven drijven. De leerlingen waren apetrots! Kijk maar eens naar het resultaat.
Wat ging er goed?
Wat ging er minder goed?
Wat haal ik hier uit?
Ik ben al gegroeid in het geven van techniek. De eerste keer dat ik de theorie rond techniek zag, begreep ik nog niet hoe dat in de praktijk moest omzetten. Ik vind deze les toch al een goed begin. Ik heb geprobeerd om rekening te houden met het didactisch model en met de TOS21-matrix. Ik weet dat het niet volledig gelukt is, maar alle begin is moeilijk. Naar volgende keer toe ga ik proberen om nog meer vakken in te vullen bij de TOS21-matrix en om de stap die ik overgeslagen heb bij het didactisch model niet meer over te slagen. Ik ben blij dat ik de kans om techniek te geven gekregen heb, nu begrijp ik het beter.
Zoals beloofd mijn tweede reflectie over een les wereldoriëntatie op stage. De les die ik uitgekozen heb, is de les rond zinken en drijven.
Bij de les rond zinken en drijven heb ik eerst een verhaal verteld aan de hand van mijn kamishibai. Het verhaal ging over een bever die een vlot gebouwd had. Hij vond het zo knap, dat hij al zijn vrienden gaat ophalen. Maar nadat al zijn vrienden op het vlot zitten en er ook nog een vlinder op het vlot landt, zinkt het vlot. Daarna heb ik aan de leerlingen verteld dat ze na de speeltijd zelf een vlot mochten bouwen, maar dat ze eerst zelf eens moesten ondervinden wat zinken en drijven was. Er was een heleboel gejuich in de klas. Na de speeltijd wilden de leerlingen meteen naar de klas. Daar stond het hoekenwerk al klaar. Ik lichtte de opdrachten kort toe en de leerlingen gingen meteen aan de slag. Het hoekenwerk zag er als volgt uit:
- Hoek 1: Wat drijf er en wat zinkt? Hoe komt het dat het blijft drijven?
- Hoek 2: Wat is de opwaartse kracht van water? Wanneer heb je dat al eens gevoeld?
- Hoek 3: Is de vorm van een voorwerp belangrijk bij zinken en drijven?
- Hoek 4: Wat doet zout met water? Wat is er speciaal aan de Dode Zee?
Na het hoekenwerk, bespraken we wat ze geleerd hadden en hoe ze dat konden toepassen bij het bouwen van hun vlot. Daarna liet ik enkele prenten van vlotten op het bord zien en vroeg ik hen hoe het kwam dat die vlotten goed waren. Daarna gingen ze in groepjes zelf aan de slag. Ze kregen allerlei kosteloos materiaal en moesten daaruit kiezen wat ze konden gebruiken zodat hun vlot bleef drijven. Als alle vlotten af waren, hebben we ze allemaal samen getest. En ja hoor, alle vlotten bleven drijven. De leerlingen waren apetrots! Kijk maar eens naar het resultaat.
Wat ging er goed?
- Ik heb weer geprobeerd om multiperspectief te zijn. Zo heb ik rond volgende bestaansdimensies gewerkt (mens en het muzische, mens en medemens, mens en techniek & mens en natuur).
- De leerlingen zijn gedurende de hele les actief geweest. Ze zijn zelf opzoek gegaan naar wat zinken en drijven is en naar de mogelijkheden om een vlot te bouwen.
- De leerlingen waren betrokken bij de les. Achteraf kwamen ze vragen of ze er nog eens één mochten maken. Dat vond ik heel fijn.
Wat ging er minder goed?
- Ik heb geprobeerd om het didactische model van Jelle Jacobs toe te passen op deze les. Achteraf gezien heb ik een stapje overgeslagen. Ik heb de leerlingen meteen het hoekenwerk laten doen, waardoor ze niet eerst creatief oplossingen hebben kunnen zoeken. De rest van het didactische model heb ik wel juist toegepast.
Wat haal ik hier uit?
Ik ben al gegroeid in het geven van techniek. De eerste keer dat ik de theorie rond techniek zag, begreep ik nog niet hoe dat in de praktijk moest omzetten. Ik vind deze les toch al een goed begin. Ik heb geprobeerd om rekening te houden met het didactisch model en met de TOS21-matrix. Ik weet dat het niet volledig gelukt is, maar alle begin is moeilijk. Naar volgende keer toe ga ik proberen om nog meer vakken in te vullen bij de TOS21-matrix en om de stap die ik overgeslagen heb bij het didactisch model niet meer over te slagen. Ik ben blij dat ik de kans om techniek te geven gekregen heb, nu begrijp ik het beter.
Een les over magneten...
Hey bloggers,
Mijn stage is achter de rug. Het was leuk, maar vermoeiend. Om mijn blog verder uit te werken, heb ik besloten om over een paar lessen wereldoriëntatie, die ik op stage gegeven heb, te reflecteren.
Eén van die lessen was de les rond magneten.
Toen ik dit onderwerp kreeg, was ik enthousiast. Ik vond het een uitdaging om een les techniek te geven. Ik ben beginnen brainstormen en had veel ideeën, maar toen zag ik dat ik maar 50 minuten had om deze les te geven. Dat vond ik jammer, want zo moest ik vele ideeën schrappen.
Ik ben begonnen met een leuke instap. Ik had de leerlingen voor een probleem gezet. Ik had een potje gevuld met zand en daar een paperclip in gestoken. Ik wilde de paperclip terug, maar ik wilde mijn handen niet vuil maken. De leerlingen begonnen meteen allerlei oplossingen aan te geven, maar niet de juiste. Toen gaf ik ze enkele materialen, waaronder een magneet. Daarna hadden ze het snel door dat ik de paperclip met de magneet moest aantrekken.
Daarna gaf ik elke leerling een magneet en mochten ze in de klas rondlopen en uittesten welke voorwerpen er aangetrokken werden en welke niet. De leerlingen waren telkens enthousiast als ze iets gevonden hadden dat de magneet aantrok. Na het zoeken in de klas moesten de leerlingen in groepjes gaan zitten en moesten de ze enkele proeven uitvoeren. Bij elke proef moesten ze eerst noteren wat ze dachten dat er ging gebeuren. En op het einde van een proef werden de verschillende bevindingen van alle groepjes besproken. Op die manier waren de leerlingen zelfontdekkend aan het leren. Bij de laatste proef moesten de leerlingen zelf een kompas maken met een naald, een kurk, een kommetje water en een magneet. Ze moesten er zelf achter komen hoe ze dat moesten doen. Dit lukte heel goed doordat ze in de vorige proef ontdekt hadden dat je metalen voorwerpen ook zelf magnetisch kon laten maken en ook doordat de leerlingen in het thema ervoor over de windrichtingen en het kompas geleerd hadden.
Op het einde van de les vroeg ik aan de leerlingen waarvoor we in het dagelijkse leven nu eigenlijk magneten gebruiken. Ze vonden een heleboel dingen. Ik zag dat de leerlingen hier graag meer over wilden weten, maar ik kon er niet op ingaan. Ik kreeg geen tijd meer om nog een les te geven over de magneten. En zoals ik al eerder heb vermeld, kan je op stage niet altijd ingaan op de inbreng van de leerlingen. Je moet je aan de lessen die je voorbereid hebt houden. Dat is jammer.
Na deze les heb ik goede feedback gekregen van mijn mentor. Ze vond het goed dat de leerlingen zoveel hebben mogen ervaren. Ze vond het ook knap dat ik zoveel materiaal bij me had en dat de leerlingen alles met eigen ogen konden aanschouwen.
Wat ging er goed?
Wat ging er minder goed?
Wat haal ik hier nu uit?
Uit deze les haal ik nogmaals dat leerlingen het beste leren als ze zelf actief aan de slag kunnen gaan, als ze zelf veel kunnen ervaren. Dat heb ik gemerkt omdat ze een paar lessen later nog steeds de inhouden van die les konden vertellen zonder dat ze er nog eens bezig mee waren geweest. Bovendien heb ik ook geleerd dat als je goed aansluit bij de beginsituatie van de leerlingen, je hen veel meer zelfstandig aan het werk kunt zetten. Op die manier was het proefje van het kompas een leuke opdracht en niet een moeilijke. Ze begrepen het meteen.
Groetjes,
Sofie
Mijn stage is achter de rug. Het was leuk, maar vermoeiend. Om mijn blog verder uit te werken, heb ik besloten om over een paar lessen wereldoriëntatie, die ik op stage gegeven heb, te reflecteren.
Eén van die lessen was de les rond magneten.
Toen ik dit onderwerp kreeg, was ik enthousiast. Ik vond het een uitdaging om een les techniek te geven. Ik ben beginnen brainstormen en had veel ideeën, maar toen zag ik dat ik maar 50 minuten had om deze les te geven. Dat vond ik jammer, want zo moest ik vele ideeën schrappen.
Ik ben begonnen met een leuke instap. Ik had de leerlingen voor een probleem gezet. Ik had een potje gevuld met zand en daar een paperclip in gestoken. Ik wilde de paperclip terug, maar ik wilde mijn handen niet vuil maken. De leerlingen begonnen meteen allerlei oplossingen aan te geven, maar niet de juiste. Toen gaf ik ze enkele materialen, waaronder een magneet. Daarna hadden ze het snel door dat ik de paperclip met de magneet moest aantrekken.
Daarna gaf ik elke leerling een magneet en mochten ze in de klas rondlopen en uittesten welke voorwerpen er aangetrokken werden en welke niet. De leerlingen waren telkens enthousiast als ze iets gevonden hadden dat de magneet aantrok. Na het zoeken in de klas moesten de leerlingen in groepjes gaan zitten en moesten de ze enkele proeven uitvoeren. Bij elke proef moesten ze eerst noteren wat ze dachten dat er ging gebeuren. En op het einde van een proef werden de verschillende bevindingen van alle groepjes besproken. Op die manier waren de leerlingen zelfontdekkend aan het leren. Bij de laatste proef moesten de leerlingen zelf een kompas maken met een naald, een kurk, een kommetje water en een magneet. Ze moesten er zelf achter komen hoe ze dat moesten doen. Dit lukte heel goed doordat ze in de vorige proef ontdekt hadden dat je metalen voorwerpen ook zelf magnetisch kon laten maken en ook doordat de leerlingen in het thema ervoor over de windrichtingen en het kompas geleerd hadden.
Op het einde van de les vroeg ik aan de leerlingen waarvoor we in het dagelijkse leven nu eigenlijk magneten gebruiken. Ze vonden een heleboel dingen. Ik zag dat de leerlingen hier graag meer over wilden weten, maar ik kon er niet op ingaan. Ik kreeg geen tijd meer om nog een les te geven over de magneten. En zoals ik al eerder heb vermeld, kan je op stage niet altijd ingaan op de inbreng van de leerlingen. Je moet je aan de lessen die je voorbereid hebt houden. Dat is jammer.
Na deze les heb ik goede feedback gekregen van mijn mentor. Ze vond het goed dat de leerlingen zoveel hebben mogen ervaren. Ze vond het ook knap dat ik zoveel materiaal bij me had en dat de leerlingen alles met eigen ogen konden aanschouwen.
Wat ging er goed?
- Ik heb geprobeerd om de les van magneten, die oorspronkelijk vooral gericht was op techniek, nog andere bestaansdimensies te geven. Zo had ik nog mens en ruimte (maken van kompas om je te oriënteren) mens en natuur (de aarde is een grote magneet) en mens en medemens (samenwerken in groepen) aan de les toegevoegd.
- De leerlingen zijn gedurende de hele les actief aan de slag mogen gaan. Ze hebben veel mogen ervaren en hebben dus ook zelfontdekkend geleerd
- Ik had een leuke instap gevonden, waardoor de leerlingen zeer betrokken waren.
- Ik heb goed aangesloten bij hun beginsituatie. In het vorige thema hadden de leerlingen geleerd over de windrichtingen en hoe ze zich moesten oriënteren, hierop heb ik ingespeeld met het maken van het kompas.
Wat ging er minder goed?
- Ik heb weinig verschillende werkvormen gebruikt. Bij de instap heb ik klassikaal gewerkt. Voor de rest van de les heb ik de leerlingen in groepjes laten werken. Als er dan een uitleg nodig was, werd die klassikaal gegeven.
- Ik kon niet inspelen op de inbreng van de leerlingen. Ik zag dat de leerlingen meer wilden weten over magneten in het dagelijkse leven. Hier kon ik jammer genoeg niet op inspelen door de beperkte tijd.
Wat haal ik hier nu uit?
Uit deze les haal ik nogmaals dat leerlingen het beste leren als ze zelf actief aan de slag kunnen gaan, als ze zelf veel kunnen ervaren. Dat heb ik gemerkt omdat ze een paar lessen later nog steeds de inhouden van die les konden vertellen zonder dat ze er nog eens bezig mee waren geweest. Bovendien heb ik ook geleerd dat als je goed aansluit bij de beginsituatie van de leerlingen, je hen veel meer zelfstandig aan het werk kunt zetten. Op die manier was het proefje van het kompas een leuke opdracht en niet een moeilijke. Ze begrepen het meteen.
Groetjes,
Sofie
vrijdag 25 oktober 2013
Techniekhoek Toilet
Hey bloggers,
In de vierde les wereldoriëntatie kregen we de opdracht om een hoekenwerk techniek uit te werken rond het toilet. Toen we die opdracht kregen, zaten we met onze handen in onze haren. Wat kan je nu in godsnaam rond het toilet doen?
In onze groep zijn we begonnen met het maken van een brainstorm. Dit was al redelijk moeilijk. We kwamen traag op gang. Toen besloot er iemand om eens te gaan nadenken rond de bestaansdimensie 'Mens en techniek' en het toilet. We hadden al meteen enkele ideetjes. Daarna hebben we die ideeën gekoppeld aan onze eerdere brainstorm en zijn we op het volgende hoekenwerk uitgekomen:
Hoek 1: De werking van het toilet. In deze hoek gaan de leerlingen het toilet van dichterbij bekijken. Ze gaan naar de toiletten en proberen de werking ervan te achterhalen.
Hoek 2: Het toilet doorheen de tijd. In deze hoek maken de leerlingen kennis met verschillende toiletten van vroeger en nu. Om in deze hoek toch nog rond techniek te werken, bekijken de leerlingen hoe de werking van de toiletten onderling verschilt.
Hoek 3: Zuivering van water. De leerlingen ontdekken in deze hoek dat water gezuiverd moet worden. Ze bouwen zelf een mini-zuiveringswatersysteem en doen de test. Wordt het water gemengd met aarde en later gemengd met inkt proper?
Hoek 4: De riolering. In deze hoek werken de leerlingen rond de volgende vragen. Hoe werkt de riolering? Waar gaat al het water naartoe? Wat gebeurt er als je er te veel papier in gooit? Ze bouwen ook zelf een riolering met buizen en ervaren hierbij wat het water doet en wat er gebeurt als er een prop wc-papier in ligt.
Wat heb ik geleerd?
Ik heb geleerd dat je bij lessen techniek nog meer out of de box moet denken. Onze lector heeft ons dat duidelijk gemaakt door een niet voor de hand liggend thema op te geven. Bij het hoekenwerk heb ik geprobeerd om de leerlingen zo actief mogelijk te laten zijn. Ik denk dat we hierin geslaagd zijn.
Bovendien heb ik mijn samenwerkingskwaliteiten ook verbeterd. Ik geef niet graag werk uit handen, maar dat heb ik in dit groepswerk toch proberen doen. We hebben besloten dat iedereen één hoek uitwerkt. Ik vind het moeilijk, maar ik heb vertrouwen in mijn groep.
Voor de rest ben ik heel benieuwd naar ons hoekenwerk. We krijgen nog enkele lessen om er aan te werken en tijdens de zevende les moeten we ons hoekenwerk presenteren. Spannend! Ik ben nieuwsgierig naar de commentaar van de anderen. Ik kijk er ook naar uit om de andere hun hoekenwerken te bekijken. Zo ik mijn kijk op techniek misschien nog veranderen.
Groetjes,
Sofie
Bovendien heb ik mijn samenwerkingskwaliteiten ook verbeterd. Ik geef niet graag werk uit handen, maar dat heb ik in dit groepswerk toch proberen doen. We hebben besloten dat iedereen één hoek uitwerkt. Ik vind het moeilijk, maar ik heb vertrouwen in mijn groep.
Voor de rest ben ik heel benieuwd naar ons hoekenwerk. We krijgen nog enkele lessen om er aan te werken en tijdens de zevende les moeten we ons hoekenwerk presenteren. Spannend! Ik ben nieuwsgierig naar de commentaar van de anderen. Ik kijk er ook naar uit om de andere hun hoekenwerken te bekijken. Zo ik mijn kijk op techniek misschien nog veranderen.
Groetjes,
Sofie
donderdag 24 oktober 2013
Op pad: een zee van mogelijkheden.
Hey bloggers,
Afgelopen week zijn we met de c en d klas van de lerarenopleiding naar Oostduinkerke gegaan. Het was echt een fijne ervaring. Ik zal jullie vertellen wat we gedaan hebben.
Woensdagochtend zijn we vroeg vertrokken. Omdat iedereen nog moe was, was het rustig in de bus. Ik heb dan ook een dutje gedaan. Toen ik weer wakker werd, waren we al aan de Ijzertoren. Daar kregen we een rondleiding in het museum. Dit was leerijk, maar te langdradig. De meesten waren na een tijdje al niet meer aan het luisteren en er ontstond geroezemoes. Ook ik kon mijn aandacht naar het einde toe er niet meer bijhouden. Ik vond deze uitstap niet zo geweldig. Misschien kwam dat omdat ik er meer van had verwacht. Deze uitstap lijkt me wel goed voor kinderen als de leerlingen het museum zelf mogen bezoeken. Wat er aan dit museum zo goed was, was dat ze enkele ruimten hadden ingekleed van hoe het was tijdens de Eerste Wereldoorlog. Ik denk dat kinderen dit wel leuk vinden, omdat ze het op die manier kunnen ervaren.
Na de Ijzetoren hebben we het Duitse kerkhof bezocht, het kerkhof van de verliezers. Het zag er heel somber uit. Daarna bezochten we de loopgraven. Daar kregen we een uitleg van één van onze lectoren. Ik vond het aangenaam om naar de uitleg te luisteren, omdat de uitleg gebeurde aan de hand van getuigenissen. Onze lector leefde zich goed in, waardoor iedereen aandachtig was. Omdat het weer tegenviel konden we de strandspelen niet doen. In plaats daarvan gingen we naar onze kamers en pakten we alles uit. Na het eten was er nog de grote KdG-quiz. Wij eindigden op de tweede plaats.
De tweede dag was aangebroken en die vond ik het leukste. Eerst gingen we naar de abdij 'Ten Duinen'. Daar kregen we les van een 'archeoloog'. Hij deed alsof we leerlingen van het 5de leerjaar waren, dat was eens iets anders. We mochten in een zandbak opgravingen doen, net zoals echte archeologen. We hadden toen een vaas en allerlei andere kleine voorwerpen gevonden. Hierna kregen we een uitleg over de paters en de abdij. De meesten vonden dit het minst leuke aan de hele excursie. Ik niet, ik vond die uitleg boeiend, maar misschien is dat omdat ik me interesseer in geschiedenis. Ik vind het geweldig om te weten hoe alles er vroeger uitzag en hoe de mensen vroeger leefden. Voor kinderen zou ik het iets anders aanpakken. Ik zou net zoals in de Ijzertoren de leerlingen allerlei dingen laten beleven. Geef ze bijvoorbeeld een paterkleed en laat ze enkele scènes naspelen.
Na de abdij gingen we naar de Molen. Daar wachtte Patrick, de molenaar ons op. Hij vertelde ons dat hij nog de enige zelfstandige molenaar in België was. Daar schrok ik toch even van. Hij legde ons alles uit en liet ons ook veel zelf proberen. We mochten de molen met z'n allen draaien en de zeilen van de wieken er afhalen. Dat was leuk! Na het middageten vertrokken we naar het natuurpark 'De Nachtegaal'. Echt een aanrader. Ik heb er veel geleerd. De gidsen daar gaven ons veel ideeën om met kinderen rond de natuur te werken. Zo kregen we uitleg over hun museum, hun educatieve koffers en de rondleidingen die ze daar gaven. We leerden ook veel educatieve spelletjes. Goed voor later!
De laatste dag mochten we kiezen tussen enkele uitstappen. We konden kiezen tussen de sluizen, het visserijmuseum en een strandwandeling. Ik koos voor de strandwandeling, omdat ik de zee tijdens heel de excursie nog niet gezien had en het was ten slotte een excursie aan de zee. We namen de tram tot op een bepaald punt en wandelden het hele stuk terug. Onderweg verzamelden we kosteloos materiaal. Hiermee maakten we een kunstwerk op het strand. Dat was niet zo geslaagd, maar wel leuk. Op die manier hadden we het strand ook opgeruimd.
De laatste activiteit van de dag was aangebroken, de strandspelen. Enkele studenten hadden een spel voorbereid. Het spel dat me het meest was bijgebleven was het spel van Yoni. Zij had 3 spellen in 1 gestoken. We maakten een cirkel met de hele groep en we speelden tegelijkertijd Kat en muis, Politie en Dief en zakdoekleggen. Dat was intensief, maar leuk. Ik ga het zeker eens op stage uitproberen.
Al bij al was het een leuke excursie. Ik heb mijn klas beter leren kennen en ik heb nu een idee gekregen van wat goede en wat slechte uitstappen zijn. Zo heb ik ondervonden dat wanneer je zelf actief aan de slag mag gaan, je veel meer leert. Dat neem ik dus zeker mee voor later.
Afgelopen week zijn we met de c en d klas van de lerarenopleiding naar Oostduinkerke gegaan. Het was echt een fijne ervaring. Ik zal jullie vertellen wat we gedaan hebben.
Woensdagochtend zijn we vroeg vertrokken. Omdat iedereen nog moe was, was het rustig in de bus. Ik heb dan ook een dutje gedaan. Toen ik weer wakker werd, waren we al aan de Ijzertoren. Daar kregen we een rondleiding in het museum. Dit was leerijk, maar te langdradig. De meesten waren na een tijdje al niet meer aan het luisteren en er ontstond geroezemoes. Ook ik kon mijn aandacht naar het einde toe er niet meer bijhouden. Ik vond deze uitstap niet zo geweldig. Misschien kwam dat omdat ik er meer van had verwacht. Deze uitstap lijkt me wel goed voor kinderen als de leerlingen het museum zelf mogen bezoeken. Wat er aan dit museum zo goed was, was dat ze enkele ruimten hadden ingekleed van hoe het was tijdens de Eerste Wereldoorlog. Ik denk dat kinderen dit wel leuk vinden, omdat ze het op die manier kunnen ervaren.
Na de Ijzetoren hebben we het Duitse kerkhof bezocht, het kerkhof van de verliezers. Het zag er heel somber uit. Daarna bezochten we de loopgraven. Daar kregen we een uitleg van één van onze lectoren. Ik vond het aangenaam om naar de uitleg te luisteren, omdat de uitleg gebeurde aan de hand van getuigenissen. Onze lector leefde zich goed in, waardoor iedereen aandachtig was. Omdat het weer tegenviel konden we de strandspelen niet doen. In plaats daarvan gingen we naar onze kamers en pakten we alles uit. Na het eten was er nog de grote KdG-quiz. Wij eindigden op de tweede plaats.
De tweede dag was aangebroken en die vond ik het leukste. Eerst gingen we naar de abdij 'Ten Duinen'. Daar kregen we les van een 'archeoloog'. Hij deed alsof we leerlingen van het 5de leerjaar waren, dat was eens iets anders. We mochten in een zandbak opgravingen doen, net zoals echte archeologen. We hadden toen een vaas en allerlei andere kleine voorwerpen gevonden. Hierna kregen we een uitleg over de paters en de abdij. De meesten vonden dit het minst leuke aan de hele excursie. Ik niet, ik vond die uitleg boeiend, maar misschien is dat omdat ik me interesseer in geschiedenis. Ik vind het geweldig om te weten hoe alles er vroeger uitzag en hoe de mensen vroeger leefden. Voor kinderen zou ik het iets anders aanpakken. Ik zou net zoals in de Ijzertoren de leerlingen allerlei dingen laten beleven. Geef ze bijvoorbeeld een paterkleed en laat ze enkele scènes naspelen.
Na de abdij gingen we naar de Molen. Daar wachtte Patrick, de molenaar ons op. Hij vertelde ons dat hij nog de enige zelfstandige molenaar in België was. Daar schrok ik toch even van. Hij legde ons alles uit en liet ons ook veel zelf proberen. We mochten de molen met z'n allen draaien en de zeilen van de wieken er afhalen. Dat was leuk! Na het middageten vertrokken we naar het natuurpark 'De Nachtegaal'. Echt een aanrader. Ik heb er veel geleerd. De gidsen daar gaven ons veel ideeën om met kinderen rond de natuur te werken. Zo kregen we uitleg over hun museum, hun educatieve koffers en de rondleidingen die ze daar gaven. We leerden ook veel educatieve spelletjes. Goed voor later!
De laatste dag mochten we kiezen tussen enkele uitstappen. We konden kiezen tussen de sluizen, het visserijmuseum en een strandwandeling. Ik koos voor de strandwandeling, omdat ik de zee tijdens heel de excursie nog niet gezien had en het was ten slotte een excursie aan de zee. We namen de tram tot op een bepaald punt en wandelden het hele stuk terug. Onderweg verzamelden we kosteloos materiaal. Hiermee maakten we een kunstwerk op het strand. Dat was niet zo geslaagd, maar wel leuk. Op die manier hadden we het strand ook opgeruimd.
De laatste activiteit van de dag was aangebroken, de strandspelen. Enkele studenten hadden een spel voorbereid. Het spel dat me het meest was bijgebleven was het spel van Yoni. Zij had 3 spellen in 1 gestoken. We maakten een cirkel met de hele groep en we speelden tegelijkertijd Kat en muis, Politie en Dief en zakdoekleggen. Dat was intensief, maar leuk. Ik ga het zeker eens op stage uitproberen.
Al bij al was het een leuke excursie. Ik heb mijn klas beter leren kennen en ik heb nu een idee gekregen van wat goede en wat slechte uitstappen zijn. Zo heb ik ondervonden dat wanneer je zelf actief aan de slag mag gaan, je veel meer leert. Dat neem ik dus zeker mee voor later.
zondag 6 oktober 2013
Educatief Aanbod
Hey bloggers,
We kregen een nieuwe opdracht. De opdracht luidde als volgt: 'Ga op zoek naar een educatief aanbod en verantwoord wat je er zo goed aan vindt'.
Om een educatief aanbod te vinden, heb ik in google 'educatief aanbod basisonderwijs' ingetypt. Hierdoor kreeg ik tal van mogelijkheden. Uit die lijst heb ik de 'winterse trukendoos' van PIME gekozen.
In dit aanbod gaan de leerlingen naar PIME. Ze voeren daar, in de wintertuin, metingen uit en maken zo hun eigen weerbericht. Daarna maken ze kennis met enkele kinderen van Halima, Ethiopië en Alaska. Zo komen ze erachter dat de winter niet overal hetzelfde is. Ze gaan dan op zoek naar wat kenmerkend is aan de winter in België en naar hoe we ons daar aan aanpassen. Als de leerlingen dat weten, gaan ze als slot nog op zoek naar middeltjes die dieren en planten gebruiken om de winter te overleven.
Dit aanbod past bij de visie van wereldoriëntatie omdat bijna alle didactische pijlers aanwezig zijn:
- Werkelijkheidsnabij/ concreet werken: De leerlingen gaan de natuur in en voeren daar allerlei opdrachten uit.
- Leerlingeninitiatief/ leerlingenactiviteit: De leerlingen zijn voortdurend actief bezig. Ze doen metingen, gaan op zoek naar oplossingen, naar diertjes, ...
- Multiperspectiviteit: In dit aanbod vind je een heleboel bestaansdimensies. (mens en natuur, mens en tijd, mens en ruimte, mens en techniek, mens en levensonderhoud, …)
- Leefwereld van de kinderen: Kinderen zijn van nature nieuwsgierig. Doordat ze vele onderzoeken mogen uitvoeren, zullen ze zeker betrokken zijn.
Deze educatie lijkt me goed om tijdens een thema winter of seizoenen te doen. Het aanbod sprak me aan omdat PIME zelf al enkele principes van wereldoriëntatie aankaart. Zo letten ze er zelf al op dat de leerlingen leren door te doen, te ervaren en door samen te werken. Ze hechten daarbovenop ook veel belang aan duurzame ontwikkeling en dat vind ik belangrijk. Zo geven ze de leerlingen enkele trucjes mee om duurzaam met energie om te gaan in de winter. Een andere reden waarom ik het een goed educatief aanbod vind, is omdat ze ook ander materiaal aanbieden. Je kan na en voor de uitstap nog tal van activiteiten in de klas doen.
Groetjes,
Sofie
We kregen een nieuwe opdracht. De opdracht luidde als volgt: 'Ga op zoek naar een educatief aanbod en verantwoord wat je er zo goed aan vindt'.
Om een educatief aanbod te vinden, heb ik in google 'educatief aanbod basisonderwijs' ingetypt. Hierdoor kreeg ik tal van mogelijkheden. Uit die lijst heb ik de 'winterse trukendoos' van PIME gekozen.
In dit aanbod gaan de leerlingen naar PIME. Ze voeren daar, in de wintertuin, metingen uit en maken zo hun eigen weerbericht. Daarna maken ze kennis met enkele kinderen van Halima, Ethiopië en Alaska. Zo komen ze erachter dat de winter niet overal hetzelfde is. Ze gaan dan op zoek naar wat kenmerkend is aan de winter in België en naar hoe we ons daar aan aanpassen. Als de leerlingen dat weten, gaan ze als slot nog op zoek naar middeltjes die dieren en planten gebruiken om de winter te overleven.
Dit aanbod past bij de visie van wereldoriëntatie omdat bijna alle didactische pijlers aanwezig zijn:
- Werkelijkheidsnabij/ concreet werken: De leerlingen gaan de natuur in en voeren daar allerlei opdrachten uit.
- Leerlingeninitiatief/ leerlingenactiviteit: De leerlingen zijn voortdurend actief bezig. Ze doen metingen, gaan op zoek naar oplossingen, naar diertjes, ...
- Multiperspectiviteit: In dit aanbod vind je een heleboel bestaansdimensies. (mens en natuur, mens en tijd, mens en ruimte, mens en techniek, mens en levensonderhoud, …)
- Leefwereld van de kinderen: Kinderen zijn van nature nieuwsgierig. Doordat ze vele onderzoeken mogen uitvoeren, zullen ze zeker betrokken zijn.
Deze educatie lijkt me goed om tijdens een thema winter of seizoenen te doen. Het aanbod sprak me aan omdat PIME zelf al enkele principes van wereldoriëntatie aankaart. Zo letten ze er zelf al op dat de leerlingen leren door te doen, te ervaren en door samen te werken. Ze hechten daarbovenop ook veel belang aan duurzame ontwikkeling en dat vind ik belangrijk. Zo geven ze de leerlingen enkele trucjes mee om duurzaam met energie om te gaan in de winter. Een andere reden waarom ik het een goed educatief aanbod vind, is omdat ze ook ander materiaal aanbieden. Je kan na en voor de uitstap nog tal van activiteiten in de klas doen.
Groetjes,
Sofie
Abonneren op:
Posts (Atom)